Fysiek, Natuurlijk gedrag, Onzindelijkheid en sproeien

Kat in ’t bakkie

Een artikel geschreven voor het magazine Me & My Cat – september 2022

Wat bijzonder dat ik deze rubriek van Liesbeth Puts mag overnemen. Tjonge, waar zal ik het over gaan hebben? In ieder geval over katten, dat is logisch. Ik krijg al eeuwen naar mijn hoofd geslingerd dat ik het nergens anders over kan hebben. Als ik dat dan toch probeer, kom ik via een u-bocht weer bij de katten terecht. Vanwege deze afwijking heb ik me in 2015 van lieverlee ingeschreven voor de eendaagse cursus kattengedrag aan Tinley academie. Net als met andere verslavingen is na ‘de eerste’ het hek van de dam en heb ik de hele opleiding kattengedragstherapie er maar aan vastgeplakt. In 2018 kreeg ik mijn papiertje en sindsdien mag ik mijzelf kattengedragstherapeut noemen. Vier dagen van de week ben ik grafisch ontwerper bij een krantenuitgeverij en de rest is voor ‘Katse Praktijken’, zoals ik mijn bedrijf noem.

Vroeger
Ik kreeg mijn eerste kat toen ik vier jaar was. Een hond vond mijn moeder te gevaarlijk, maar een kat kon niet veel kwaad en zou goed voor mijn ontwikkeling zijn. Gelukkig wist ze niet dat katten onder bepaalde omstandigheden ook gevaarlijk uit de hoek kunnen komen, anders was ik nu kamerplantentherapeut geweest.

Vroeger… zeg maar 51 jaar geleden (doe de som en jullie weten hoe oud ik ben) werd er door mensen anders met katten omgegaan. De kat was er voor de muizen en mocht niet naar binnen. Mensen hadden nog nooit gehoord van kattenbakken of krabpalen! Gelukkig mocht onze kat wel naar binnen. Sterker, als Katja er niet was dan wilde ik niet eten. Mijn moeder zal een van de eerste mensen uit haar tijd geweest zijn die de kat aan de lijn uitliet.

Nu is het een andere wereld. Veel mensen houden hun katten binnen of in een omheinde tuin zodat ze beschermt zijn tegen onheil, of omdat er steeds meer gemopperd wordt op vrij lopende katten. Dit had als gevolg dat er kattenbakken kwamen, want het poepen en plassen ging wel gewoon door. Was het eerst nog een simpel teiltje, nu bestaan ze in allerlei vormen, maten, kleuren, met en zonder kap, en zelfs bakken die zichzelf automatisch schoonmaken en daarbij angstige katten zo laten schrikken dat ze nooit weer een kattenbak durven te gebruiken.

Je zou zeggen dat een kattenbak alleen handig voor deze katten is. Maar ook als je kat wel vrij mag rondlopen biedt het voordelen, met name voor zijn gezondheid.  Als een kat zijn boodschap op de bak heeft gedeponeerd, ben je weer helemaal op de hoogte van de gesteldheid van zijn darmen en urinewegen. Je merkt sneller veranderingen op in zijn ontlasting of urine, waardoor je parasieten of ziektes in een vroeg stadium kunt aanpakken.

Ontlasting
Katten poepen gemiddeld één keer per dag. Wijkt je kat daarvan af, dan is er misschien iets aan de hand. Poept hij bijvoorbeeld een dagje niet, dan kan het zijn dat hij last heeft van obstipatie, herkenbaar aan de harde, droge keuteltjes in de kattenbak. Je ziet dit meestal bij oudere katten, maar ook bij katten die de ontlasting te lang ophouden. Mogelijk doordat  je andere kat de mogelijkheid heeft om de weg naar de kattenbak te blokkeren of omdat de kattenbak of de plaatsing ervan niet voldoet aan de eisen van je kat.

Het kan ook voorkomen dat je kat veel vaker poept dan gemiddeld. Wellicht voelt hij meer aandrang door een geïrriteerde dikke darm. In de kattenbak vind je dan meestal diarree, maar ook darmparasieten kunnen diarree veroorzaken. Bloed of slijm op de ontlasting kan ook wijzen op een dikke darm probleem of zelfs op een bloedende darmpoliep.

Doorgaans is ontlasting bruin. Wordt deze lichter van kleur, dan kan dit duiden op een afsluiting van de galwegen. Bloedverlies in de maag of dunne darm kan daarentegen een zwarte, zachte, stinkende ontlasting geven. Daarbij moet je wel in ogenschouw nemen dat de kleurstoffen in het voer ook de kleur beïnvloeden.

Urine
Ook de plas van je kat verraadt veel over zijn gezondheid. Katten plassen gemiddeld drie tot vijf keer per dag. Zit je kat daaronder, dan zou het zomaar kunnen dat hij te weinig vocht binnenkrijgt of dat hij zijn plas te lang ophoudt. Net als ontlasting kan urine ook teveel indrogen. Er ontstaat geconcentreerde urine in de blaas dat donkergeel is en sterk ruikt. Hierin kunnen zich gemakkelijk kristallen vormen die zich kunnen ontwikkelen tot blaasgruis of blaasstenen. Dit kan de oorzaak zijn van blaasontsteking of nog erger, een blokkade van de urineleider.

Blaasontsteking herken je doordat je kat vaak kleine plasjes doet. Stress kan hiervan een oorzaak zijn, heel soms een bacterie, maar vaak is het toch het eerder genoemde blaasgruis. Er kan zelfs bloed in de urine zitten. Doet je kat juist veel grote plassen, dan kan dat duiden op ziektes zoals suikerziekte of nierfalen waarbij grotere hoeveelheden urine uitgescheiden worden, daarbij zie je doorgaans dat de kat ook meer drinkt. Met als gevolg dat de urine van de kat minder geconcentreerd is, minder kleur heeft en bijna niet ruikt.

Gedrag
Niet alleen de inhoud van de bak kan informatie geven over de gezondheid van je kat. Maar ook het gedrag van je kat in en rondom de kattenbak verraadt dat er iets aan de hand is. Hij zal misschien aarzelen om de bak te gebruiken of de bak verlaten zonder iets gedaan te hebben. Mogelijk zie je hem persen of verwoed graven bij zijn pogingen om zich te ontlasten. Het kan zijn dat hij geluid maakt als het pijn doet, waarna hij wegrent uit de bak en de pijnlijke plek onder zijn staart grondig wast.  Uiteindelijk kan je kat de bak gaan vermijden. Wanneer bij ons het poepen of plassen pijn doet, dan wijten wij dat aan het poepen en plassen op zichzelf. Katten niet, zij geven het toilet de schuld. Ze gaan op zoek naar een andere plaats, buiten de kattenbak.

De oudere kat
Onzindelijkheid is nogal eens een medisch probleem. Niet alleen van de darmen of urinewegen, maar ook van de gewrichten. Als een oude kat onzindelijk wordt kunnen pijnlijke gewrichten, zoals bij artrose, een oorzaak zijn. Als de instap van de bak te hoog is voor zijn oude botten, de houtkorrels pijn doen aan zijn pijnlijke tenen, of het hurken pijn doet, dan kan hij beslissen om het maar naast de bak te doen. Lopen is ook pijnlijk voor hem. Als hij helemaal naar beneden moet om de enige kattenbak in huis te gebruiken, kan hij beslissen om het maar op de mat in de douche te doen. Hij kan ook besluiten om het  langer op te houden met alle gevolgen van dien.

Dat brengt me weer terug bij mijn pleidooi waarom katten die buiten al dan niet vrij rondlopen ook een kattenbak moet hebben. Angstige katten, en oudere katten hebben namelijk ook de neiging om hun behoefte te lang op te houden. Ze gaan liever niet naar buiten, daar voelen zich daar onveilig omdat ze niet weerbaar genoeg zijn. De vacht van oude katten is ook nog eens dunner waardoor ze kou en regen sneller voelen. Ze wachten liever tot de bui voorbij of de boze buurkat uit beeld is verdwenen en we weten nu waar dat toe kan leiden. Ik zou zeggen… ‘kat in ’t bakkie.

Bronnen:
Tinley Academie – Nascholing kat: onzindelijkheid een lastig probleem
– Medisch Centrum Voor Dieren