De stof in kattenkruid die poezen ‘stoned’ maakt, wordt in de plant in twee stappen aangemaakt. Die kennis kan nuttig zijn voor de synthetische productie van medicijnen om kanker te bestrijden. Onderzoekers van het John Innes Centre uit Engeland publiceren daar deze week over in Nature Chemical Biology .
Dierenwinkels verkopen kattenkruid ( Nepeta mussinii en Nepeta cataria ), verwerkt in speeltjes, sprays en bollen. Na het eten of ruiken van kattenkruid gedragen katten zich minutenlang bijzonder vreemd. YouTube staat vol met dit soort filmpjes. Ze kroelen met hun rug over de grond, miauwen, kwijlen of kijken loensend in de lens, alsof ze high zijn.
Klierhaartjes
De stof die dit effect veroorzaakt bij katten is een zogeheten terpeen, nepetalacton, en wordt gemaakt in klierhaartjes onder aan de bladeren van kattenkruid. Nepetalacton komt vrij wanneer katten op de bladeren van kattenkruid kauwen, met hun kin erlangs schuren, of eroverheen rollen. Met hun tong vangen ze de moleculen op, en die komen terecht in het vomeronasaal orgaan, ook wel het orgaan van Jacobson genoemd. Dit zit in het verhemelte van katten en is gevoelig is voor geurstoffen en feromonen. Nepetalacton grijpt via de hypothalamus aan op het gedrag van de kat. 70 tot 80 procent van de katten is er gevoelig voor. Bij jonge katten werkt het niet, omdat het vomeronasaal orgaan nog niet helemaal ontwikkeld is.
Voor kattenkruid zelf werkt nepetalacton als bescherming tegen vraat van insecten. Het lijkt op het sekshormoon van bladluizen, en trekt daardoor bladluisetende insecten aan.
Nu is opgehelderd hoe kattenkruid het bewuste stofje maakt. „Veel muntachtige planten, die verwant zijn aan kattenkruid, maken geurstoffen aan door middel van één enzym. Bijzonder is dat kattenkruid gebruik maakt van twee stappen”, zegt een van de auteurs, Benjamin Lichman, nu biochemicus bij de universiteit van York. Hij bestudeerde de chemische samenstelling van het kattenkruidblad, en van de kliertjes. Tijdens de eerste stap activeert een enzym de grondstof voor nepetalacton, en tijdens een tweede stap zorgen andere enzymen ervoor dat de cyclische verbinding in de molecuulstructuur van de stof gesloten wordt.
Medicijnen
Deze kennis heeft mogelijk een toepassing in de synthetische biologie, waarbij gistcellen aangezet worden om medicijnen te maken tegen kanker, vertelt Lichman aan de telefoon. Voorbeelden zijn vinblastine en vincristine, stoffen die gehaald worden uit roze maagdenpalm, een plant uit Madagascar. Ze zijn in te zetten tegen onder andere leukemie. „Het zou mooi zijn als we in een lab gisten kunnen modificeren zodat ze deze kankermedicijnen kunnen maken. Er zijn al studies gaande om gist aan te zetten die vinblastine kan produceren. Maar de opbrengst is tot nu toe nog niet heel hoog”, zegt Lichman. „Mogelijk werkt het beter wanneer we het tweede enzym gebruiken waarmee kattenkruid nepetalacton maakt.”
Bron NRC – Geschreven door Anne Martens